Tijdelijke Wet Betalingsuitstel: hoe zit het precies?

|
Auteur:
3 min

De Tijdelijke Wet Betalingsuitstel is een wet waarbij debiteuren om uitstel van betaling kunnen vragen bij een gerechtelijke procedure. De wet is bedoeld voor debiteuren die liquiditeitsproblemen hebben, als gevolg van de maatregelen die de overheid heeft genomen om het Coronavirus tegen te gaan. Wanneer de continuïteit van hun bedrijf in het geding komt, kunnen debiteuren bij wijze van verweer bij de rechter een beroep doen op deze wet.

Betalingsuitstel vanwege Coronacrisis

Dat de gevolgen van de coronamaatregelen erg groot zijn voor bepaalde bedrijven, is inmiddels wel bekend. De overheid heeft zelf het goede voorbeeld gegeven door een steunpakket uit te vaardigen en ook Nederlandse banken houden rekening met de pandemie, zoals betalingsuitstel aan hun klanten. Maar dat is niet voldoende. Daarom is deze tijdelijke wet in het leven geroepen.

Met de Tijdelijke Wet Betalingsuitstel wil de overheid schuldeisers ervan weerhouden dat zij verhaalsacties nemen richting bepaalde ondernemingen die financiële problemen hebben als gevolg van de Coronamaatregelen. Het doel is om kapitaalvernietiging en andere schade zoveel als mogelijk te beperken. Oftewel, om het aantal Corona-faillissementen tegen te gaan.

Daarnaast krijgen deze ondernemingen met deze wet de gelegenheid om hun bedrijf met enige relatieve rust weer te kunnen opstarten wanneer de Coronamaatregelen weer versoepeld worden.

Tijdelijke Wet Betalingsuitstel in de praktijk

In de praktijk ziet men dit beroep vaak bij faillissementsaanvragen. Een klant of debiteur vraagt dan bij de rechtbank om de behandeling van het verzoek aan te houden. Zo’n aanhoudingsverzoek wordt verzocht voor een termijn van 2 maanden en kan (onder omstandigheden) op verzoek van de schuldenaar nog tweemaal worden verlengd met wederom een termijn van maximaal 2 maanden.

Voorwaarden aanhoudingsverzoek voor uitstel van betaling

Een dergelijk verzoek tot aanhouding zal alleen maar slagen als aan bepaalde voorwaarden is voldaan:

  1. Er moet echt sprake zijn van tijdelijke financiële problemen en deze liquiditeitsnood moet hoofdzakelijk of uitsluitend zijn ontstaan doordat de onderneming vanwege de beperkende maatregelen van de overheid de bedrijfsvoering niet of niet volledig heeft kunnen voortzetten.
  2. Hierbij is van belang dat de debiteur aantoont dat de liquiditeitsproblemen niet al bestonden voor het ingaan van de beperkende maatregelen. Als in de pre Coronatijd een debiteur ook al in de financiële problemen zat, is dat een, in mijn ogen, bijna niet te nemen hobbel voor de debiteur en zou een beroep op de tijdelijke wet niet moeten slagen.
  3. Ten derde zal de debiteur moeten aantonen dat de onderneming verdiencapaciteiten heeft en dat er een toekomstperspectief is. De gedachte daarbij is dat de schuldeiser die het faillissementsverzoekschrift heeft ingediend niet wordt geschaad met een aanhouding en in een later stadium wél gewoon betaald krijgt.

Daar kun je uiteraard anders over denken. Er zijn natuurlijk ook schuldeisers die al een vonnis hebben behaald en die in een ultieme poging om zelf niet ten onder te gaan een faillissementsverzoek indienen. Een aanhoudingsverzoek zou de belangen van een schuldeiser in dat geval wel degelijk schaden. Het is dus ook zaak om bij een dergelijk beroep door een debiteur bij de faillissementsrechter scherp te zijn op de genoemde voorwaarden en ook het eigen belang naar voren te brengen.

Beperkte toetsing aanhoudingsverzoek

In de praktijk blijkt dat de rechtbank zo’n aanhoudingsverzoek beperkt toetst. Ook hiervoor geldt dus dat de rechtbank door een summierlijk, doch hopelijk kritisch onderzoek moet kunnen vaststellen of voldaan is aan de bovenstaande voorwaarden. Het is aan de debiteur om het verzoek zo goed mogelijk te specificeren en te onderbouwen door middel van onderliggende bewijsmiddelen.

Bij een geslaagd beroep krijgt de debiteur dus een uitstel van betaling tegenover de crediteur die zijn faillissement heeft aangevraagd, maar dit uitstel van betaling geldt niet voor de overige schuldeisers. Het verleende uitstel door een rechtbank verandert dus dan ook niets aan de opeisbaarheid van diens overige schulden en/of de rangorde van andere crediteuren.

Ook geldt dat wanneer de debiteur een nieuwe verplichting aangaat of er een nieuwe betaaltermijn vervalt bij een lopende overeenkomst (wat vaak het geval zal zijn bij duurovereenkomsten zoals huur, distributie of agentuur) die betaald moeten kunnen blijven worden. Dat is ook niet zo gek, omdat met deze eis wordt voorkomen dat de schulden van de debiteur tijdens het betalingsuitstel verder toenemen.

Tijdelijke Wet Betalingsuitstel: hoe lang is tijdelijk?

De definitieve tekst van de Tijdelijke Wet is op 12 november door de Tweede Kamer aangenomen en op 24 november door de Eerste Kamer en zal waarschijnlijk op korte termijn zo ingevoerd worden. Wat de precieze looptijd van de wet zal worden, is nog niet bekend. Duidelijk is wel dat we voorlopig steeds te maken hebben met de maatregelen tegen het Coronavirus, dus het zou zomaar kunnen dat deze ‘tijdelijke’ wet uiteindelijk een lange looptijd gaat hebben.

Meer informatie over de Tijdelijke Wet Betalingsuitstel

Wilt u graag meer weten over de Tijdelijke Wet Betalingsuitstel? Neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag verder.