Retentierecht accountant in faillissement

|
Auteur:
2 min
Om betaling van declaraties te verkrijgen kan een accountant, evenals een advocaat, gebruik maken van retentierecht. Hiermee oefent u de bevoegdheid uit om de verplichting om stukken aan de cliënt af te geven, op te schorten. Gedragsrechtelijk is aanvaard dat de accountant het retentierecht als pressiemiddel uitoefent op door hem vervaardigde of bewerkte stukken. Of het toelaatbaar is dat dit recht ook wordt uitgeoefend op de door de cliënt overhandigde administratieve stukken is voor discussie vatbaar.

De Accountantskamer lijkt in een uitspraak van februari 2011 (LJN: YH0140) deze mogelijkheid open te houden. In ieder geval dient er gedragsrechtelijk wel een belangenafweging plaats te vinden tussen het belang om betaling van de vordering te verkrijgen en de schade die de cliënt zal lijden indien deze niet over de stukken kan beschikken. Of het gedragsrechtelijk is toegestaan het retentierecht uit te oefenen, hangt dan meestal af van alle omstandigheden van het geval.

In de contractuele relatie tot de cliënt werken de gedragsregels niet direct door. Een tuchtrechtelijk niet toelaatbaar retentierecht kan in de contractuele relatie met de cliënt dan ook zijn toegestaan. In de contractuele relatie wordt het retentierecht wel beperkt indien het uitoefenen van dit recht in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Feitelijk betreft ook dit een belangenafweging en veelal zal deze samenvallen met de gedragsrechtelijke belangenafweging.

Het retentierecht kan ook in geval van faillissement worden uitgeoefend. De schuldeiser die zich op het retentierecht beroept (retentor) verkrijgt de mogelijkheid zijn vordering met voorrang op de verkoopopbrengst te verhalen. Bij het door een accountant uitgeoefend retentierecht zal er echter geen reële mogelijkheid zijn de stukken openbaar te verkopen. Alles wat resteert is derhalve het retentierecht als pressiemiddel. Indien de curator in het faillissement niet over (voldoende) vermogen beschikt om de vordering van de accountant te voldoen, zal de billijkheidsafweging al snel in het voordeel van de curator uitvallen. Ook indien de curator over voldoende middelen beschikt, is voor discussie vatbaar of het retentierecht naar redelijkheid en billijkheid kan standhouden.

Immers zou door de retentor de gelijkheid van crediteuren worden verbroken, zonder dat de goederen die worden achtergehouden een executiewaarde hebben. Daar komt bij dat de curator voor de uitoefening van zijn taak toegang moet hebben tot alle informatie, die tot de failliete boedel behoort. Dit maakt het mogelijk dat de curator in het belang van de uitoefening van zijn functie inzage in de stukken kan vorderen, waarmee de pressie van het retentierecht verloren gaat.

Gezien de begrenzing van het retentierecht door de redelijkheid en billijkheid, is er altijd ruimte voor discussie over dit recht. In een “leeg faillissement” is deze discussie zinloos, maar bij een faillissement met vermogen kan discussie de accountant een gunstigere positie opleveren. Gezien de kennis van het dossier en ter beëindiging van een geschil over retentierecht, kan de curator zeer wel bereid zijn om de accountant nog werkzaamheden te laten verrichten tegen een hoger dan gebruikelijk tarief. Dit is voor de accountant een manier om nog iets van de schade terug te verdienen en voor de curator is dit veelal goedkoper dan het werk door een andere accountant te laten uitvoeren.

Gezien het vorenstaande kan een accountant zich in geval van faillissement op het retentierecht beroepen. Vanwege het gedragsrecht van de accountant en de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, is de waarde van het retentierecht in faillissement veelal beperkt.